Op
Graafeiland is ieder jaar een taartenbakwedstrijd. Alle bewoners mogen meedoen.
Vrouwtje Bea bakt niet mee. Zij kan zo goed taarten bakken, dat zij elk jaar
zou winnen. En dat is niet helemaal eerlijk. Daarom is zij de jury.
Het is best
wel lastig voor de anderen om iets te maken, omdat ze dit niet zo vaak doen.
Toch doen ze allemaal hun stinkende best. Want na de wedstrijd gaan ze samen de
taarten opeten. En hoe lekkerder die zijn, hoe beter!
Dit jaar is
het thema dieren. Dat betekent, dat de taarten of cakes in de vorm van een dier
moeten worden gemaakt. Of ze moeten worden versierd met dieren. Of ze zijn
gemaakt voor dieren. Lila, bijvoorbeeld, die veel van dieren houdt, maakt een
worteltaart voor haar konijnen.
Sjoerd bakt
een boterkoek. Die is zo klaar. Hij wil op zijn koek vier paardjes zetten van
hout. Maar die moet hij dan wel eerst maken. Daarom begint hij voordat hij de
boterkoek in de oven zet eerst met zagen.
Op zijn
ontdekkingsreizen over het eiland heeft Rik allerlei botjes gevonden. Hij denkt
dat ze van kleine muisjes geweest zijn. Rik denkt: “Dode dieren zijn ook
dieren. Ik ga hier mijn cake mee versieren. Dan heb ik een dierencake.”
Claire weet
nog niet zo goed welke taart ze dit jaar moet maken. Ze weet wel al welke kleur
die moet zijn: roze natuurlijk! Ze kent maar één dier dat roze is: een
varkentje. Als ze dat heeft bedacht, weet ze hoe ze moet beginnen. Ze maakt een
aardbeientaart in de vorm van een varken.
Met het
puntje van hun tong uit de mond zijn ze in hun huisjes allemaal druk bezig.
Alleen Meester Pim is nog steeds niet begonnen. Hij blijft maar door al zijn
kookboeken bladeren.
“Deze is te
moeilijk,” denkt hij bij de ene taart. “Die is weer te makkelijk,” zegt hij bij
een andere tegen zichzelf. Met zo’n makkelijke taart wint hij natuurlijk nooit.
Hij vergeet helemaal dat de taart vooral lekker moet zijn. Na een tijdje raakt
hij in paniek. Hij heeft niet zoveel tijd meer. Hoe moet dat nu?
Vrouwtje Bea
gaat ’s middags bij iedereen even langs. Ze is heel nieuwsgierig naar wat haar
vrienden aan het maken zijn, maar wil vooral graag helpen. Ze zorgt dat de oven
van Sjoerd oven precies warm genoeg is, raadt Claire aan om het beslag nog iets
luchtiger te kloppen. En vertelt Rik dat hij de botjes even moet koken, omdat
ze dan schoner en witter zijn.
Als laatste
komt ze bij Meester Pim. Ze ziet dat hij onderuitgezakt op de bank zit.
“Wat is er
met jou aan de hand?” vraagt ze bezorgd.
Meester Pim
vertelt dat hij niet weet wat hij moet maken. Vrouwtje Bea kijkt hem verwonderd
aan.
“Weet je dan
niet meer van vorig jaar? Jouw chocoladecake? Die was het eerste op!”
Dat is waar
ook, denkt Meester Pim.
“Ik had niet
gewonnen,” zegt hij. Vrouwtje Bea knikt. Dat is waar.
“Maar,” zegt
ze. “Ik weet niet meer precies wie er gewonnen had, maar ik weet nog wel welke
cake ik het lekkerste vond.” Meester Pim staat glunderend op. Hij wrijft in
zijn handen.
“Mijn keuken
uit,” zegt hij. “Ik moet gaan bakken.”
Vrouwtje Bea
is blij dat ze hem heeft kunnen helpen gaat snel weer weg.
Even later
brengen ze allemaal hun taart naar de picknickplaats. Ze zetten de baksels op
de bank en kijken vol spanning naar Vrouwtje Bea. Wat zou ze ervan vinden?
Vrouwtje Bea is streng. Ze let erop of ze netjes hebben gewerkt, of duidelijk
is dat de taart iets met dieren te maken heeft. En als laatste neemt ze van
alle taarten een hapje.
“De beste
taartenbakker van dit jaar is…” Ze blijft even stil om het spannend te maken.
“Meester Pim! De taart ziet er smakelijk en netjes uit. Hij is in de vorm van
een hoefijzer en is dus een echte dierentaart. Maar vooral: zijn taart is net
zo lekker als vorig jaar.” Meester Pim krijgt een mooie medaille omgehangen.
De anderen
zijn het ermee eens. Ze zijn blij dat Vrouwtje Bea heeft gekozen, want nu
kunnen ze allemaal lekker gaan proeven!