vrijdag 2 januari 2015

De Doorbraak

Ik heb altijd gedacht dat het aan anderen lag en aan de omstandigheden. Wij zijn geen familie van hoogvliegers en hebben altijd pech.
Ik kon vroeger goed leren. Eigenlijk hoefde ik niet eens te leren, want zonder thuis mijn neus in de boeken te steken, haalde ik mijn voldoendes ook wel. En een voldoende is natuurlijk - het woord zegt genoeg - voldoende. Ik heb er ook nooit over nagedacht of ik het leuk vond om nieuwe dingen te leren en of ik het erg vond toen dat niet meer kon.
Ik was vijftien toen ik voor het laatst tussen vriendinnen in de schoolbanken zat. Ineens hield het op. Het kon niet anders, mijn moeder was ernstig ziek en ik moest voor haar zorgen. Dat deed je gewoon en je hoorde mij niet klagen. School was iets uit het verleden. Een goede vervolgopleiding en een mooi beroep hadden nooit op mijn netvlies gestaan. Wel trouwen en kinderen krijgen en wat dat betreft heb ik mijn portie wel gehad. Ik kan dus niet zeggen dat het een droom was die aan diggelen ging toen ik de mavo vaarwel zei.
Mijn ex-man had ook geen grote ambities. Zo snel mogelijk geld verdienen voor een Puch, dat was van jongs af aan zijn droom. Toen ik hem leerde kennen was hij rijk, schathemeltje rijk. Voor een tiener. Tenminste, hij verdiende geld als water, maar liet het vervolgens in de kroeg net zo gemakkelijk weer weglopen. Hij maakte er veel vrienden mee, die we vervolgens in de jaren dat het wat minder ging, niet meer zagen. Sparen? Dat was voor angsthazen en zwartkijkers. Wij leefden toen.
Ik heb het er wel eens met mijn vader over gehad. Ik vroeg hem hoe zij het hadden gered met elke maand ieder dubbeltje omdraaien. Hij had geen idee. Moeders ging over de huishoudpotjes. Hij bracht het geld in, zij gaf het weer uit, was het grapje onder zijn vrienden altijd, met een ondertoon van verwijt, omdat er weer geen borreltje van af kon. Maar hoeveel moeite het haar al die jaren gekost had om ons iedere dag van eten en schone kleren te voorzien, hij had er nooit bij stil gestaan.
Onze kinderen moesten het beter krijgen dan wij. Maar om nu te zeggen dat we ze een vliegende start hebben gegeven. Nee, niet echt. Eerst onze scheiding. Ik schaam me er achteraf voor hoezeer we hen uit het oog zijn verloren. Na jaren smeulen sloeg dan echt de vlam in ons huwelijk. Er was geen redden meer aan en we probeerden ieder te pakken wat er te pakken viel, voor alles aan vlammen ten prooi viel. En zij, zij bleven achter in een rokende puinhoop. Maar dat zag ik jaren later pas, toen de rook eindelijk was opgetrokken. Toch hebben ze het gered. Aangetast door vuur- en waterschade probeerden ze met elkaar en met mij op een nieuwe plek het gewone leven voort te zetten. School, vrienden, familie, sport en af en toe een uitje als we wat geld toegestopt hadden gekregen. Het ging verbazingwekkend goed met ze.
Toen werd ik ziek. Ik moest worden opgenomen en als vanzelf nam onze oudste dochter het huishouden en haar broer en zus onder haar hoede. Het kon niet anders dan dat haar schoolwerk daar onder ging lijden. De geschiedenis begon zich te herhalen. Hoe ontsnapt een mens aan zijn omstandigheden? vroeg ik me tijdens slapeloze nachten af toen het weer wat beter met mij ging. Maar mijn dochter is sterk, werd sterker, sterker dan ik ooit geweest ben. Ze wilde zich met alle geweld aan de ellende ontworstelen. Zo werkte ze met een helder doel voor ogen en verloor dat nooit uit het oog.

En nu staan we hier. In dit eeuwenoude gebouw hoor en zie ik mijn dochter haar scriptie verdedigen. Ik ben zo trots dat ik opzwel. Ik stijg op en kan het tafereel vol rituelen vanaf het balkenplafond observeren. Iets wat ik nooit bereikt, niet eens geambieerd heb, zie ik haar in de diepte doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ze krijgt haar bul en gaat echt wat maken van haar leven. Het is met recht een doorbraak.