zaterdag 21 februari 2015

http://www.schrijvenonline.org/schrijfwedstrijd/126169

Mijn eigen schrijfwijsheid:

Beschrijf je wanen in geuren en kleuren
Stop ze niet weg achter zware, gesloten deuren
Maar deel ze juist met volger en vriendin

zo geef je je waan zin.

Uit het dagboek van Britte


1 februari
Vandaag was Marja er weer. Gelukkig maar, anders had ik waarschijnlijk de hele dag op bed gelegen. Ze heeft me geholpen met de was en samen hebben we boodschappen gedaan. Toen ze weg was, zou ik gaan koken, maar verder dan een boterham met pindakaas kwam ik niet. En zelfs die heb ik voor de helft in de prullenbak gegooid.
6 februari
Marja was boos, omdat de groenten laten te verleppen in de groentenla. Ik was ze helemaal vergeten. En verder heb ik gewoon helemaal geen trek. Ze heeft zuurkool voor me gemaakt. Ik haat zuurkool.
10 februari
Ik ben niet meer alleen. ’s Nachts hoor ik getrippel in de kelder en gisteren vond ik een aangevreten rookworst in de voorraadkast. Die was nog voor Pieter, voor als hij weer beter was. Nu kon ik ‘m eindelijk weggooien.
12 februari
Ik vraag me af waar Marja blijft. Ze is toch niet echt boos op mij?
13 februari
Ze zei dat ik gek was. Natuurlijk was ze niet boos, maar ze maakt zich wel ongerust. Ze vraagt zich af of ik nog wel goed voor mezelf kan zorgen. Ze was een paar dagen weggebleven om dat uit te testen, zei ze. Eigenlijk heeft ze liever dat ik een poosje bij haar logeer. Ik maak me zorgen over de muis, maar dat heb ik haar maar niet verteld.
14 februari
Het is Valentijnsdag, zegt Marja. Vast een beladen dag, de dag van geliefden. Daarom leek het haar een goed idee vandaag te verhuizen. Ik mag niet zo veel meenemen. Het is toch maar voor even, zegt ze. In mijn dagboek heb ik een foto van Pieter meegesmokkeld. Stel dat ik hem vergeet?
20 februari
Ik mis mijn eigen spullen. Ik mis een plek voor mezelf. Marja houdt me constant in de gaten. Ze is geloof ik bang dat ik mezelf iets aan doe. Daarom schrijf ik nu ook niet zo netjes. Het moet snel, anders is ze alweer terug van de boodschappen en pakt ze mijn dagboek af. Ze wilt niet dat ik er in schrijf. Daar word ik alleen maar verdrietig van, zegt ze. Misschien heeft ze gelijk. Ik mis het huis ook en de geur en aanwezigheid van Pieter. Zij denkt dat het beter is om even afstand te nemen.
22 februari
Ik heb Marja gesmeekt om even naar buiten te mogen, maar zij vindt het geen goed idee. Ze is nu gelukkig even de deur uit, maar heeft alle deuren goed op slot gedaan. Alleen de ramen boven zijn open, maar om daar uit te klimmen gaat me iets te ver. Het zal vast wel beter gaan. Ze is gewoon bezorgd.
25 februari
Ik heb gevraagd om wat spullen en fotoboeken uit mijn huis. Ze ging er boos vandoor toen ik dat deed. Nu zie ik zwarte rook in de buurt van mijn huis en de brandweer is ook al onderweg. Het zal toch niet?


zaterdag 14 februari 2015

Vriend

Grijs, kort staartje, echte kraaloogjes, witte snorhaartjes. Hij beweegt zich paniekerig door het piepkleine kooitje waarin ik hem heb gevangen. Ik heb echt een muis gevangen. De muis bestond dus echt. Hij had zich al verraden door zich door folie heen te knabbelen en hapjes van koekjes en rookworst te nemen. Maar hij is dus niet alleen maar sporen. Hij is echt echt, maar lijkt om een tekenfilmfiguurtje.

Ik durf de val bijna niet op te pakken. Hij knabbelt aan het gaas in de hoop ook daar een gaatje in te kunnen maken. Zijn tanden zijn vlijmscherp. Dat zie ik zo ook wel, ik hoef het niet te voelen. Ik draag het minihuisje zo voorzichtig dat het bijna valt. Het zakt onderin mijn fietstas. ‘Wij gaan even een stukje fietsen, kleine vriend’, spreek ik hem vriendelijk toe er vanuit gaande dat het om een mannetje gaat.

Het is koud, mijn adem maakt wolkjes. Maar het zonnetje komt al een beetje door en dik ingepakt heb ik niet zoveel last van de kou. Samen gaan we op pad. We stoppen, nou ja, ik stop en derhalve stopt muis ook, bij een picknickbankje met uitzicht op golfbaan en weilanden. Er is niemand die mij vraagt: wat gaat u hier doen. Ik vertel het dus ook niemand.

Ik graaf in mijn fietstas en trek het kooitje tevoorschijn. Dan zet ik het voorzichtig op de grond. De tijd verstrijkt in slow motion. Tot ik met de veer het deurtje opentrek. Binnen no time ruikt het knaagdiertje de vrijheid en met grote diagonale sprongen schiet hij die tegemoet. Door het koude, natte gras, richting het water, het riet? Geen plan, alleen instinct, op zoek naar een veilig heenkomen.

Ik kijk hem na. 
Dag vriend.

vrijdag 2 januari 2015

De Doorbraak

Ik heb altijd gedacht dat het aan anderen lag en aan de omstandigheden. Wij zijn geen familie van hoogvliegers en hebben altijd pech.
Ik kon vroeger goed leren. Eigenlijk hoefde ik niet eens te leren, want zonder thuis mijn neus in de boeken te steken, haalde ik mijn voldoendes ook wel. En een voldoende is natuurlijk - het woord zegt genoeg - voldoende. Ik heb er ook nooit over nagedacht of ik het leuk vond om nieuwe dingen te leren en of ik het erg vond toen dat niet meer kon.
Ik was vijftien toen ik voor het laatst tussen vriendinnen in de schoolbanken zat. Ineens hield het op. Het kon niet anders, mijn moeder was ernstig ziek en ik moest voor haar zorgen. Dat deed je gewoon en je hoorde mij niet klagen. School was iets uit het verleden. Een goede vervolgopleiding en een mooi beroep hadden nooit op mijn netvlies gestaan. Wel trouwen en kinderen krijgen en wat dat betreft heb ik mijn portie wel gehad. Ik kan dus niet zeggen dat het een droom was die aan diggelen ging toen ik de mavo vaarwel zei.
Mijn ex-man had ook geen grote ambities. Zo snel mogelijk geld verdienen voor een Puch, dat was van jongs af aan zijn droom. Toen ik hem leerde kennen was hij rijk, schathemeltje rijk. Voor een tiener. Tenminste, hij verdiende geld als water, maar liet het vervolgens in de kroeg net zo gemakkelijk weer weglopen. Hij maakte er veel vrienden mee, die we vervolgens in de jaren dat het wat minder ging, niet meer zagen. Sparen? Dat was voor angsthazen en zwartkijkers. Wij leefden toen.
Ik heb het er wel eens met mijn vader over gehad. Ik vroeg hem hoe zij het hadden gered met elke maand ieder dubbeltje omdraaien. Hij had geen idee. Moeders ging over de huishoudpotjes. Hij bracht het geld in, zij gaf het weer uit, was het grapje onder zijn vrienden altijd, met een ondertoon van verwijt, omdat er weer geen borreltje van af kon. Maar hoeveel moeite het haar al die jaren gekost had om ons iedere dag van eten en schone kleren te voorzien, hij had er nooit bij stil gestaan.
Onze kinderen moesten het beter krijgen dan wij. Maar om nu te zeggen dat we ze een vliegende start hebben gegeven. Nee, niet echt. Eerst onze scheiding. Ik schaam me er achteraf voor hoezeer we hen uit het oog zijn verloren. Na jaren smeulen sloeg dan echt de vlam in ons huwelijk. Er was geen redden meer aan en we probeerden ieder te pakken wat er te pakken viel, voor alles aan vlammen ten prooi viel. En zij, zij bleven achter in een rokende puinhoop. Maar dat zag ik jaren later pas, toen de rook eindelijk was opgetrokken. Toch hebben ze het gered. Aangetast door vuur- en waterschade probeerden ze met elkaar en met mij op een nieuwe plek het gewone leven voort te zetten. School, vrienden, familie, sport en af en toe een uitje als we wat geld toegestopt hadden gekregen. Het ging verbazingwekkend goed met ze.
Toen werd ik ziek. Ik moest worden opgenomen en als vanzelf nam onze oudste dochter het huishouden en haar broer en zus onder haar hoede. Het kon niet anders dan dat haar schoolwerk daar onder ging lijden. De geschiedenis begon zich te herhalen. Hoe ontsnapt een mens aan zijn omstandigheden? vroeg ik me tijdens slapeloze nachten af toen het weer wat beter met mij ging. Maar mijn dochter is sterk, werd sterker, sterker dan ik ooit geweest ben. Ze wilde zich met alle geweld aan de ellende ontworstelen. Zo werkte ze met een helder doel voor ogen en verloor dat nooit uit het oog.

En nu staan we hier. In dit eeuwenoude gebouw hoor en zie ik mijn dochter haar scriptie verdedigen. Ik ben zo trots dat ik opzwel. Ik stijg op en kan het tafereel vol rituelen vanaf het balkenplafond observeren. Iets wat ik nooit bereikt, niet eens geambieerd heb, zie ik haar in de diepte doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ze krijgt haar bul en gaat echt wat maken van haar leven. Het is met recht een doorbraak.

maandag 22 december 2014

Babies on bicycles

Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij
Je klapt, je glundert
je ziet, je verwondert je
en mij.

Ik ken jou niet
Jouw moeder, zij zit achter je.
Ze kijkt vermoeid, zit met haar hoofd bij hele andere dingen.
Belangrijke dingen.
Daardoor ziet ze jou niet.
Belangrijke jij.
Ik herken het, vergeef het haar.
Ik hoop dat ze het soms wel ziet,
en hoort en ruikt en voelt.
Dat hoop ik
voor haar, voor jou.

Maar mijn dag is al goed.

Picknicken in het park

“Deze is van twintig jaar geleden,” zegt ze, terwijl ze met een mager vingertje naar de foto wijst.
“Echt?” Ik kan het me niet voorstellen dat het park er toen nog zo uit zag. Zo relaxt. Zo…gezellig.
Ik kijk naar de mensen, de gezichten. Zoveel lachende gezichten. “En die rook? Is dat het begin?”
“Wat? Oh, daar.” Ze lacht een beetje. “Nee, dat is van een barbecue.”
“Een wat?” Ik schuifel wat op mijn stoel. Ik ben gek op de verhalen van vroeger.
“Een vuurtje waar je je vlees op kunt grillen. Lekker was dat!” Ze likt haar lippen af.
“Vlees? Aten jullie toen nog vlees?” vraag ik verbijsterd.
“Ja,” knikt ze. “Zelfs jij hebt vroeger nog vlees gegeten.”
Ik kan me er niets van herinneren. Hoe oud was ik toen? Net geen baby meer, denk ik. “Hoe smaakte dat dan?”
Ze denkt tot er rimpels in haar gezicht verschijnen. Dan verschijnt er een gelukzalige glimlach. “Een beetje als tofoe, maar dan lekkerder.”
“Nog lekkerder dan tofoe?” Ik heb al in geen maanden meer tofoe gegeten. Het is nergens meer te krijgen. Ik droom er af en toe over. Ze zeggen dat ik dan in mijn slaap lig te smakken.

Ik wil nog meer weten. Kijk in haar ogen die net zo blauw zijn als die van mij. Ik hang aan haar droge lippen. “En die groene dingen er achter?” Op het moment dat ik dat vraag, zie ik dat ik te ver gegaan ben (ik zie het aan het knijpen van haar hand) maar ik kan het niet meer terugdraaien. Mijn gehandschoende hand reikt naar haar hand, naar haar gezicht, maar de plexiglasplaat maakt lichamelijk contact onmogelijk. Dat zou ook te gevaarlijk zijn. Toch wilde ik dat ik bij haar kon komen.
“Dat zijn bomen.” Ze fluistert het, herhaalt het en gaat steeds sneller praten. “Bomen en gras, wolken en wind, vogels en muziek.” Ze ratelt. “Bomen en gras, wolken en wind, vogels en muziek.” Steeds sneller, steeds harder.

Achter haar staat iemand op. Hij pakt haar bij haar elleboog. “Mevrouw,” zegt hij dwingend,  mevrouw, rustig maar.”
Maar mama wordt niet rustiger. “Bomen en gras, wolken en wind, vogels en muziek.” Ze slaat wild om zich heen, probeert de man in het beschermende pak weg te duwen. Hij gebaart naar bij mij dat ik beter weg kan gaan. Ik wil niet. Ik wil bij haar. Maar ik moet.
Ik gris snel de foto van het tafelblad voor iemand anders dat kan doen. Ik prop hem onder mijn kleren en maak dat ik weg kom. Ik kijk nog één keer om en zie hoe mijn moeder wordt weggevoerd. Dan ga ik. De waanzin in.

dinsdag 9 december 2014

Echte vrienden

De telefoon, internet, televisie – alles gaat uit. Je slaakt een zucht. Vandaag leef je in het nu, zoals zo vaak gepredikt is door mindfulness goeroes. Wat je ook al langer van plan was, maar waar je nooit echt de tijd voor nam. Nu dus wel. Vandaag, op je laatste dag, zal je geen verslag meer doen op sociale media en wil je niet weten wat er in de wereld speelt. Je geeft de poes een aai, kroelt haar achter de oren. Met volle aandacht kriebel je haar op alle plekjes die ze lekker vindt. En je vraagt je af waarom je dat niet vaker deed. Zou je dan gelukkiger zijn geweest?

Vandaag gaat het gebeuren. Twitter klapte de afgelopen dagen al bijna uit elkaar. #impact is wereldwijd trending topic. In Nederland is het #inslag. Er bestaat nog steeds een kans dat deze meteoriet de aarde niet zal treffen. Geen grote kans en niemand die er eigenlijk nog rekening mee houdt. #prepare staat op de tweede plek en #beware is nummer drie. Al jouw 5983 virtuele vrienden houden zich op de één of andere manier mee bezig.

Je schenkt jezelf een wijntje in en pakt een lp uit de kast. Hoeveel zou je er nog kunnen draaien? Tien? Twintig? Honderd? Beginnen met The Final Countdown? Nee, dat ligt teveel voor de hand. Toen, in de jaren tachtig met getoupeerd haar en wijde truien waren we er ook al zeker van dat het einde nabij was. Moet je ons nu zien!

Het is nog maar een paar dagen geleden dat we leefden alsof het niet op kon. Alsof de tijd ook niet op kon en we onsterfelijk waren. Nu komt de afrekening. Je hoopt er bijna op. Denkt aan de arrogante koppen van je collega’s, de chagrijnige kassières, maar ook aan het meisje dat gisteren ondersteboven in het klimrek hing (haar haren raakten de grond), de aids- en ebolawezen, en de hoertjes in Thailand.

Zou je er iets van voelen of is het met een daverende klap in één keer over. Niemand kan het je vertellen, de theorieën buitelen over elkaar heen. Maar wat zou je daarna graag helemaal opnieuw beginnen. Met een nieuw account en een kersvers profiel.


Je zwenkt de wijn in het glas en snuffelt eraan. Deze was voor een speciale gelegenheid. Om met je vrienden en familie op te drinken op een bijzondere dag. Een mooie wijn. Voor jou en al je vrienden.