Ik was vijftien of zestien jaar, ongeveer van de leeftijd van mijn oudste zoon nu, en op zoek naar een extra zakcentje. In het plaatselijke krantje stond een advertentie van een marktkoopman die scholieren zocht om te helpen in zijn wekelijkse groentemarkt in Delft. Ik belde met lood in mijn schoenen om een afspraak te maken. De eerstvolgende marktdag werd ik om 7 uur verwacht op de Markt.
In het begin was het er nog rustig, maar al snel verdrongen de klanten zich voor de kraam om een pondje spinazie, twee ons peultjes of zes mandarijnen te kopen. Ik woog alles netjes af in een metalen bak op een ouderwetse weegschaal met wijzer en vulde er vol enthousiasme de boodschappentassen mee.
Al snel bleek dat ik geen talent had voor hoofdrekenen, zeker niet onder druk. Om maar zoveel mogelijk klanten te kunnen helpen, rondde ik de hoeveelheden en bijbehorende bedragen af tot een werkbaar getal. Bij het teruggeven van het wisselgeld stotterde ik en liet ik regelmatig een stuiver tussen de aardbeien vallen.
Toen ik ook niet meer kon kiezen welke ongeduldige klant ik als eerste zou helpen, werd ik door de marktkoopman uit mijn lijden verlost. Ik had er net een paar uur opzitten, maar kreeg een handvol biljetten in mijn handen gedrukt met de woorden: "Bedankt, meissie, maar ik heb genoeg gezien."
Ik realiseerde mij dat ik beter op zoek kon naar een ander bijbaantje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten