donderdag 1 oktober 2015

Ban de bom

Mijn moeder is een pacifiste pur sang. Heb je daar lef voor nodig? Toch wel. Want in onze contreien is dat bepaald niet gebruikelijk.

We wonen in een dorp van boeren en tuinders. Je kunt ze over één kam scheren, maar dan heb je ze niet begrepen. De boeren zitten niemand in de weg en gaan hun eigen gang. Je hoort ze niet. De tuinders daarentegen hebben altijd het hoogste woord. En ze zijn zeker niet van zins om over zich te laten lopen. Mijn beste vriendin is een tuindersdochter.

We zijn op het kookpunt van de Koude Oorlog beland. Nederland is verdeeld over de stationering van kruisraketten. Mijn vriendin is voor. “Je moet je toch ergens mee kunnen verdedigen?” beweert ze. Het is, denk ik, de eerste en de laatste keer dat we over politiek praten.  “Liever een raket in de tuin dan een Rus in de keuken.” Dat is haar devies en dat van velen in onze omgeving.

Ik ben echter een dochter van mijn moeder. Ik schaam me soms voor haar: de ‘Ban de bom’-buttons op haar jas en stoffen tasjes, haar hulp aan vluchtelingen, haar diepe medeleven met de minderbedeelden op de wereld. Toch twijfel ik niet echt. Oorlog is fout, maar de wapenwedloop is nog fouter.

Het is sinterklaasavond. We verrassen elkaar met originele surprises en fraaie gedichten. Mijn vader krijgt een plastic fles met Champo erop en shampoo erin. Spellen is niet zijn sterkste kant. Dan is moeders aan de beurt. Volgens de aanwijzingen in het gedicht gaat ze in huis op zoek naar haar cadeau. In de keuken slaakt ze een gil. We rennen op het geluid af.

Ze lacht, gelukkig. Daar staat ze oog in oog met een levensgrote pop met een bordje om zijn nek. Een Rus. In haar keuken. Ze laat hem met liefde en zonder vrees binnen.

Ik bekijk dertig jaar later de beelden van vluchtelingen in gammele bootjes, niet wetend wat ik moet en voel me heel wat minder dapper.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten