De haargrens.
Hij zag ineens die hoge haargrens en dat is wat maakte dat zijn espresso
halverwege de gang naar boven in de lucht bleef steken. Het was dat en de
adoratie waarmee zijn dochter naar de man keek. Hun monden bewogen te dicht bij
elkaar en hadden zo een onzichtbare scheidslijn overschreden. Dit was niet
gezellig een bakkie doen met een collega en ook geen toevallige ontmoeting.
Zijn dochter, die al jarenlang met Olaf ging, zat hier in een openbare
gelegenheid met een voor hem onbekende man te flirten. Te flirten met een man
van zijn, haar vader’s leeftijd. En er was niets wat hij er tegen kon doen.
Niets dat hem (of haar) niet volkomen
belachelijk zou maken.
Ze had geen oog
voor hem en lachte op een akelig overdreven manier. Hij had zijn vingers wel in
zijn oren willen stoppen om het maar niet te hoeven horen. Zijn handen voor
zijn ogen om het niet te hoeven zien. In plaats daarvan plaatste hij zijn
koffiekopje geruisloos precies in het midden op het schoteltje. Zijn arm bewoog
naar achteren, op zoek naar de mouw van zijn jas. Hij durfde zijn ogen niet van
hen af te wenden, moest blijven kijken naar hoe de man een hand op haar hand plaatste
alsof hij er beslag op wilde leggen. Toen keek de man onverwacht op en schonk
hem een voldane glimlach.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten