Rory's story cubes: enge schaduw, huis, pijl, wigwam, flat, telraam, vuur, toren en vis.
Lizzy was vrij vroeg naar bed gestuurd, omdat ze haar bord niet leeg wilde eten. Wat haar ouders niet begrepen was, dat ze het gewoonweg niet kon. Die smerige vis bleef maar aan haar gehemelte plakken tot ze er bijna van moest spugen.
Ze woonden bovenin een flat. Ze had liever, net als haar vriendinnetje Desi, in een echt huis gewoond. Met een tuin enzo. Maar Desi vond dat van haar juist wel tof. Zo leek ze net een prinses uit een sprookje die in een toren gevangen zat. Puh, zei Lizzy dan. Alsof ze een prinses elke keer alle boodschappen al die trappen op lieten sjouwen. De lift was namelijk al maanden kapot. Eigenlijk kon Lizzy zich niet eens meer herinneren hoe haar leven was met een werkende lift.
Lizzy zuchtte. Ze lag al uren, maar kon de slaap niet vatten. Haar moeder had haar eens gezegd dat ze dan schaapjes moest tellen, maar dat hielp niets. Ze ging zich alleen maar voorstellen hoe al die schapen eruit zagen. En hoe ze blaatten. En dan was ze bang dat ze zo'n herrie maakten, omdat er een wolf op de loer lag. Ze bedacht zelf het telraam. In haar bed schoof ze in gedachten de knikkers van de ene naar de andere kant. Daar werd ze over het algemeen wel lekker rustig van. Meestal was ze dan binnen no time naar dromenland vertrokken. Maar nu dus niet. Ze had alle soorten telramen en knikkers bedacht - hoe saaier, hoe beter - maar niets hielp.
Ze bleef maar denken aan een film die ze 's middags op tv had gezien. Over indianen die in wigwams of tipi's woonden en met pijlen schoten op bizons en bleekgezichten. De ene indiaan had nog engere oorlogskleuren dan de andere. Ze dansten op het steeds snellere ritme van de trommelaars rondom een groot vuur. In de donkere nacht gaf dat enge schaduwen en die zag ze nu de hele tijd voor zich.
Ze kneep haar ogen stijf dicht om de schaduwen niet te zien, maar daardoor werden ze alleen maar duidelijker, doordringender.